De kerststal zoals wij die kennen heeft zijn oorsprong bij Franciscus van Assisi (1181 – 1226) Deze monnik, die wij kennen van zijn liefde voor dieren was helemaal vol van de verhalen rondom de geboorte van Christus. Hij trok zich het
lot en de omstandigheden waarin Jezus is geboren erg aan en vertelde hier keer op keer over tegen een ieder die het maar wilde horen.
Omdat Franciscus vond dat zijn tijdgenoten weinig oog hadden voor de menselijke kant in het verhaal van de geboorte van Jezus besloot hij het visueel te maken. Hij hoopte dat de mensen zo een voorbeeld aan Jezus zouden nemen en ook sober en nederig door het leven zouden gaan.
Franciscus liet in 1223 een stal bouwen middenin de bossen van Greccio. Hij zorgde ervoor dat er een os en een ezel kwamen en vroeg een boer uit het dorp om Jozef uit te beelden, een boerin zou voor Maria staan en hij legde een klein kind in een voerbak. Hij maakte iets wat we nu een levende kerststal noemen.
Kerstnacht droeg hij daar de H. Mis op, het hele dorp kwam kijken en iedereen was diep onder de indruk. Het gevolg was dat de mensen meer en meer met kerst het geboorteverhaal op deze manier ook in huiselijke kring uitgebeeld wilden hebben. Ze sneden hun beeldjes van hout of ze boetseerden ze van klei en zo heeft de huidige kerststal vorm gekregen.
Onderstaande beelden zijn van een 40 cm kerstgroep, beschilderd door Christien (Atelier Ashtown)
Het KINDJE JEZUS heeft altijd een wit kleed aan. Het ligt of vast in een kribje of het kindje is een los beeldje dat neergelegd kan worden in een houten voerbakje, gevuld met wat hooi.
Vele gezinnen kenden de traditie dat het kindje pas kerstavond in het kribje werd gelegd. Het kindje heeft niet de uitstraling een pasgeboren baby te zijn. Het kijkt al heel wijs en oud de wereld in met uitgestoken armen.
JOZEF heeft een bruine mantel aan en een onderkleed dat varieert van lila tot oranje of wit. Soms heeft hij een staf in zijn hand waarop ook een enkele keer een lelie te zien is. Dit symbool verwijst naar het verhaal hoe Jozef Maria heeft ontmoet. Ook heeft hij wel eens een lantaarn in zijn hand. Bij grote beelden van Jozef is de lelie vaker te zien
MARIA wordt in de westerse kunst afgebeeld met een blauwe mantel en een witte hoofddoek. Wit is de kleur van het licht. Het wijst ook naar onschuld en maagdelijkheid.
Blauw is de kleur van de hemel, vandaar een ‘hemels’ blauwe kleur. Blauw is net als wit de kleur die verwijst naar reinheid en zondeloosheid. Maria’s onderkleed varieert in tinten van wit naar rood, oud roze en geel.
Bij de grotere beelden (Maria met het kind Jezus) is het zo dat wanneer Maria voorgesteld wordt in een blauwe mantel, dit verbeeld dat ze nog op aarde was. Maria wordt afgebeeld in een wit kleed wanneer het de voorstelling is van een verschijning. (Lourdesbeeld)
De orthodoxe kerken houden vast aan de oudere traditie van rood-purper wat verwijst naar koninklijke waardigheid.
Er zijn drie HERDERS, bij de beeldengroepen. De Herders symboliseren de gelovige mensheid.
Ze variëren net als de koningen in leeftijd. Een oudere herder knielt meestal. Daarnaast is er vaak een jonge herder en een herder van middelbare leeftijd. Die verschillende leeftijden symboliseren ook het feit dat ze van jong tot oud kwamen om Het Kind te begroeten. Vaak heeft één van de herders een schaap op zijn schouders, één heeft en muziekinstrument en soms brengt een herder brood mee.
ENGEL Gabriël heeft zijn plaats boven de stal. Hij heeft een wit lint in zijn handen waarop staat ’Gloria in Excelsis Deo’ wat betekent: ‘Ere zij God in de Hoge’. De engel heeft vrijwel altijd een lichtblauw kleed aan met variaties van wit en geel tot lichtgroen.
In de praktijk is het zo dat in de beeldengroep de engel het kwetsbaarst is. Misschien komt het door het feit dat dit beeld aan een spijkertje in de nok van de stal moet worden gehangen maar veelal is de neus of zijn de vleugels van de engeltjes beschadigd.
DE OS EN DE EZEL. In onze verhalen houden de dieren het kindje warm. De profeet Jesaja is van belang geweest voor de aanwezigheid van de os en de ezel. Jesaja spreekt in zijn boek zijn teleurstelling uit over het gedrag van de mensen [1:3] en vergelijkt het gedrag met dat van de beesten. Dieren hebben goed door wie er voor hen zorgt, wie het baasje is. De mensen echter leven er maar op los.
De ezel symboliseert de wijsheid. Het is zoals het spreekwoord zegt: een ezel stoot zich in het gemeen, geen twee keer aan dezelfde steen!
De os weet wie zijn meester is en hij staat voor de wil om wat zijn meester zegt te ondergaan. Al deze eigenschappen herken je in Jezus terug. Hij is de wijsheid, Hij kent zijn Meester en hij heeft de wil om wat zijn Meester zegt te ondergaan. In het Hebreeuws is os en ezel ‘sjoor we moor’. Het meervoud daarvan is: sjoriem we chamoriem: schorriemorrie, ossen en ezels. Jezus is geboren tussen het schorriemorrie en hij zal ook sterven tussen het schorriemorrie. Gehangen tussen 2 rovers sterft hij aan het kruis.
SCHAPEN EN HOND.
Een schaap is het symbool van apostelen en christenen. Het symboliseert ook onschuld en liefdadigheid.
De hond staat voor loyaliteit en trouw
Het zwarte schaap is ook een schitterend symbool. Ook het zwarte schaap is welkom in de stal!
KAMEEL EN KAMELENDRIJVER.
In de meeste gevallen is het een dromedaris die de koningen bij zich hebben. In slechts enkele gevallen zijn de twee bulten zichtbaar waarbij je terecht van een kameel kunt spreken!
De kameel heeft in de meeste gevallen een groot rood kleed over zich heen.
De kameel of dromedaris heeft een oppasser, de kamelendrijver. Hij wordt door veel mensen vaak aangezien als een vierde zwarte koning.
De DRIE KONINGEN of WIJZEN symboliseren het heidendom. Ze dragen een Phrygisch gewaad. (korte tuniek, korte mantel, lange broek)
Zij vertegenwoordigen de drie menselijke rassen van de mensheid en de drie in die tijd bekende werelddelen. De verschillende leeftijden van de wijzen wil zeggen dat alle mensen, jong en oud het Kind kwamen begroeten.
MELCHIOR Vertegenwoordigt Europa. Hij is de oude koning met lang grijs haar en een baard en heeft als geschenk het goud bij zich wat symbool is voor het koningschap van Jezus. Meestal is hij de knielende koning gekleed in een paars tot donkerrood gekleurde mantel.
BALTHASAR Vertegenwoordigt Azië, is van middelbare leeftijd en hij offert mirre. Mirre wordt gebruikt voor het balsemen van lijken. Mirre verwijst naar het sterven van Jezus. Hij is lichtbruin van teint en draagt een volle baard. Zijn kleding is vaak een geel onderkleed met daaroverheen een rode mantel.
CASPAR Vertegenwoordigt het werelddeel Afrika en brengt wierook mee. Wierook symboliseert het Goddelijke van Jezus. Hij is jong, baardeloos en heeft een donkere gelaatskleur. De mantel van de zwarte koning kan variëren van geel naar oranje. Zijn onderkleed van helder blauw tot helder groen. Ook lila tinten worden regelmatig gebruikt.
Melchior heeft zijn kroon afgezet, hij knielt voor het Goddelijk Kind en biedt het zijn geschenk aan. Zijn beide metgezellen staan achter hem, eerst Balthazar, die op de ster wijst, vervolgens Caspar. Beiden dragen zij de kroon op het hoofd en hun gaven in de hand. De volgorde van de koningen is daarom deze: 1) Melchior, 2) Balthazar en 3) Caspar
In vele gezinnen laat men de koningen ‘wandelen’ gedurende de decembermaand. Ze krijgen een plekje in de vensterbank (oostkant, zij kwamen uit het oosten….) en worden van tijd tot tijd verplaatst. Ze bereiken de stal op het feest van Driekoningen 6 januari ook wel Epifanie genoemd (De openbaring van de Heer)
Het feest van Driekoningen wordt op verschillende wijze gevierd. In sommige streken gaan kinderen verkleed en zingend langs de deuren. Of er wordt een cake met een witte boon gebakken. Wie het stukje cake waar de boon in zit op zijn schoteltje heeft mag de koning zijn.
De kerststal kan tot 40 dagen na Kerst blijven staan. Op 2 februari, Maria Lichtmis (Opdracht van Jezus in de tempel) is de cyclus voorbij.